Anna schrijft

Verwonderingen en observaties, korte verhalen en columns

Vergeten

Lieve Virrie,

Onlangs heb ik een boek over jou gelezen, dat geschreven is door je zoon, mijn aangetrouwde oom. 

Het heet ‘Virrie’s Kinderen. Daarin las ik over de Tweede Wereldoorlog en ook jouw herinneringen in Deventer, waar je graag logeerde bij familieleden aan de Sandrasteeg. Over een huis, dat nu een rijksmonument is en waar ik regelmatig nietsvermoedend was langsgelopen.

Het boekje kocht ik op een plek die nu door velen bezocht wordt als het Holocaustmuseum. Een plek waar jij werkte in de Joodse Crèche. Waar alles nog zo voelbaar is. 

In het holocaustmuseum liep ik door de gang over dezelfde granito vloer, waar jij liep met een klein kind, wachtend op het geluid van een tram, waarna je ongezien weer een kinderleven kon redden. 

Niet zonder risico, want de tram blokkeerde maar even het zicht van de wachters aan de overkant en in de tram zaten passagiers, waarvan je niet wist of ze te vertrouwen waren.

Hoe onverdraaglijk moet het zijn geweest voor jou dat anderen dit niet deden, of konden?

Hoeveel genade krijg je, als je vredig mag sterven in je eigen bed dat staat in je eigen huis.

Nadat je zoveel onschuldige kinderen hun dood tegemoet zag lopen.

‘Het zou prettig zijn als je zelf mocht kiezen wat je mag vergeten.’

Een handgeschreven briefje met deze tekst lag op één van je dichtbundels op je nachtkastje. Gevonden, naast je sterfbed door jouw zoon.

Jij wist niet dat je zou gaan en hoe anders ging je man. Die meerdere pogingen moest doen om zichzelf van zijn leven te beroven, omdat het leven niet meer te dragen was.

En jij, jij bleef zorgen. 

Voor hem en in je hoofd voor alle kinderen die je niet kon redden.

Jij mocht gaan in je slaap, een zegen. Een hele terechte en gegunde zegen.

Want dankzij jou zijn er nakomelingen van het Joodse geslacht, die kunnen navertellen wat het betekent om niet hetzelfde te doen als de rest.

Om risico’s te nemen in het belang van een mensenleven. 

Wilde je vergeten welke kinderen je met angstige gezichten in de trein op transport zag gaan?

Welke kinderen je een laatste knuffel of kus gaf, waarvan je de jasjes nog even recht trok of snel nog een popje in hun rugzak stopte? 

De kinderen die je niet kon redden en waar je altijd aan bleef denken.

Ik hoop dat jij in de hemel zoveel mag vergeten als jij wilt.

Dat schuldgevoel, machteloosheid en verdriet er niet meer zijn. Dat je al deze kinderen terug mag zien, hen in je armen zal nemen en je dan mag omringen met zorgeloosheid. 

Ik ken nu jouw verhaal en beloof dat ik hierover praten zal met mijn dochters. 

Ik hoop maar dat ik hetzelfde zou durven doen als jij. Want het goede doen is niet vanzelfsprekend. 

En wanneer ik door de Sandrasteeg loop in Deventer, zal ik even aan jou denken. Ik zie je voor me: dansend om de Moerbeiboom in de tuin van het familiehuis. Je niet bewust van wat je nog te wachten stond. 

Virrie Cohen, ik wil jou niet vergeten

Lieve groet, Anna