Met mijn jongste achterop de fiets rijd ik tegen de wind in naar de stad, het is heel guur op deze novemberdag. We hebben ons dik ingepakt met sjaals, mutsen en handschoenen. “Mama mijn neus is ook koud!” Roept Lotte achter mijn rug boven de wind uit. Ik parkeer de fiets en dan wijst Lotte naar iets op de grond. Daar, om het hoekje, een beetje beschut, lijkt iemand op de grond te liggen in een zwarte slaapzak met daaronder een stuk karton.
“Mama zit daar iemand in?” Vraagt Lotte. Ik stop mijn fietssleutel in mijn zak en loop met Lotte aan mijn hand een stukje dichterbij. “Hallo?” zeg ik. Geen reactie. “Mama, is hij dood?” Vraagt Lotte. “Ik weet het niet” zeg ik.
Blijf maar even hier staan, sommeer ik Lotte. Ik loop naar de persoon in de slaapzak en zeg: “Hallo, kan ik je helpen?” Er komt een hoofd boven de slaapzak uit, het is een man met een muts op zijn hoofd en zijn haren als slierten daarlangs. Hij heeft een grauwe huidskleur. Ik kijk of ik in mijn portemonnee wat geld heb zitten en zie een briefje van 5. “Mag ik je wat geld geven?” vraag ik.
Ik rijk met mijn hand zijn kant op met het briefje van 5 en zijn hand pakt deze voorzichtig aan. Dan verdwijnt hij weer in zijn slaapzak. Ik blijf even vertwijfeld staan. Kan ik meer doen? En wat? Zit hij daar op te wachten?
Ik denk aan mijn vriendin, Christine. Als ik met haar op straat loop, dan kan zij geen dakloze voorbij lopen en is altijd in het bezit van de nieuwste daklozen krant. Nu probeer ik ook door haar ogen de situatie te bekijken. Ik besluit om toch verder te lopen, ik heb tenslotte ook een kind bij me, als hij er straks nog ligt, kan ik de wijkagent bellen.
“Mama, heb je hem geld gegeven? Wat gaat hij nu doen dan?” Ik hoop dat hij met dit geld een nachtje kan slapen in het slaaphuis, dan heeft hij het niet meer zo koud. En misschien kan hij er ook wel een broodje van kopen.
We wandelen de stad in en doen onze boodschappen. Als we weer terugkomen bij de fiets is de slaapzak meneer weg. “Mama, hij is nu aan het slapen in het warme huis toch?” “Ik denk het wel Lot”.
